In het begin kon ik tegen God klagen dat mijn werkschema me boven het hoofd groeide. Ik riep uit: “Here God, hoe kan er van iemand verwacht worden om dit allemaal te doen?”
Toen drong het tot me door: Ik was zelf degene die mijn agenda beheerde en niemand anders dan ikzelf kon dit veranderen! Ik kon niet langer mijn tijd verspillen, wensend dat dingen anders zouden gaan. Met het wensen zou niets veranderen.
God liet mij zien dat ik mijzelf disciplines moest opleggen om mijn leven gemakkelijker te maken.